02 November 2022
Geen belial, maar…
Geen belial, maar…

Ik zal geen Belialsstuk voor mijn ogen stellen; ik haat het doen der afvalligen, het zal mij niet aankleven. Het verkeerde hart zal van mij wijken; den boze zal ik niet kennen. 

— Psalm 101:3-4

Een moeilijk woord: belial. Zo staat het in vers 3. De statenvertalers hebben het woord steeds onvertaald gelaten; ook in Psalm 101. Het Hebreeuwse woord is een samenstelling van de woorden ‘beli’ en ‘jaäl’. Deze woorden betekent: niet – nut / nietsnut. Dus als jij met David instemt om geen belialsstuk voor je ogen te stellen, dan wil je op je smartphone niets meer zien dat nutteloos en waardeloos is.



Het woord belial functioneert bij Paulus als een naam voor de duivel. Hij stelt ze tegenover elkaar: belial en Christus. Lees maar in 2 Korinthiërs 6 vers 15: ‘Wat voor overeenstemming heeft Christus met Belial?’



Jij wilt dus niets meer zien wat waardeloos, nutteloos of schadelijk is, of wat het stempel van de hel draagt. Wat dan wel? Christus, als Zoon van God – in schitterende glans; Christus als Zoon van Maria – in lieflijke toegankelijkheid. Christus, Die Zich vernederde tot in de dood; en Die opstond uit het graf. En zo kan ik door gaan…



David tekent in vers 3 en 4 van Psalm 101 verder aan zijn portret van de echte bondgenoot, de ware christen: ik haat het doen van de afvalligen. Je hoeft die mán of die vróuw die God verlaat (afvallig is) niet te haten, maar zijn doen en laten wel. Tenminste voor zover het tegen Gods Woord in gaat.



En zo vind je in de eerste vier verzen van Psalm 101 een spiegel waarin je kunt zien of jij hoort bij het volk van David, de onderdanen van de grote Zoon van David. Lijk je op David? Nou ja, David heeft het ook niet allemaal kunnen volbrengen, wat hij hier zo prachtig beschrijft. Maar zijn Zoon, Jezus, heeft wel helemaal gedaan wat in deze vier verzen staat. Lijk ik op Hem? Lijk jij op Hem?

Ds. W. Pieters

Door Ds. W. Pieters

Ook interessant
JouwKompas is een initiatief van omsionswil.nl